Elke winterdag opnieuw gaat er veel van onze tijd naar de bezoekers op het voederplankje. Het is dicht bij de keukendeur gemonteerd, we voeren vetbollen en zonnebloempitten, al dan niet vermengd met andere zaden, broodkorstjes en zo meer.
![]() |
Distelvink of putter |
![]() |
boomklever |
![]() |
Keep |
![]() |
grote bonte specht |
Gaandeweg de tijd hebben we een bonte parade van vogels voorbij zien komen: roodborst, koolmees en pimpelmees natuurlijk, huismus, vink, groenling, maar ook de sijs, de keep en de grote bonte specht, om er maar enkele te noemen. Een niet alledaagse bezoeker is de merel; die scharrelt zijn kostje eigenlijk veel liever op de grond, want wormen voeren we niet. En de appelvinken, die je verderop aan het werk kunt zien in een filmpje. We vermoeden dat zij op doortocht zijn, als ze even bij ons aanleggen.
Het is een dagelijks plezier, ook als de bezoekers heel 'gewone' vogels zijn en soms zitten we aan tafel met een verrekijker om nog beter te kunnen observeren wat daar allemaal op dat plankje gebeurt.
![]() |
Sinds kort hebben ook zij het voederplankje ontdekt! |
De vogels eten natuurlijk ook nog 'in de natuur'. Ze moeten wel, want als het rantsoen van pakweg 4 handjes pitten op is, moeten ze het verder zelf maar uitzoeken.
Het advies van elke vogelbeschermings-organisatie en vogelkenner is om in het voorjaar, als de jongen uit het ei komen, te stoppen met voeren. Dat doen we ook wel, maar zolang we nog voer voor de beestjes hebben: dan maken we het op. Nou ja, zij maken het op. Maar hun instinct verlaat hen niet: de meeste laten het in de tijd dat de jongen uit het ei komen volledig afweten. Het voederplankbezoek daalt rigoureus in de lentemaanden. Ze weten instinctief dat ze beter kleine zaden, of wormen, vliegjes, vlinders en rupsen kunnen voeren dan die grote zonnepitten. Later in het seizoen komen ze weer terug met hun jongen en dan zien we de jongen op de plank bij hun ouders bedelen om gevoerd te worden.