zondag 10 maart 2019

Voederplank


Elke winterdag opnieuw gaat er veel van onze tijd naar de bezoekers op het voederplankje. Het is dicht bij de keukendeur gemonteerd, we voeren vetbollen en zonnebloempitten, al dan niet vermengd met andere zaden, broodkorstjes en zo meer. 

Distelvink of putter
boomklever
Keep
grote bonte specht

Gaandeweg de tijd hebben we een bonte parade van vogels voorbij zien komen: roodborst, koolmees en pimpelmees natuurlijk, huismus, vink, groenling, maar ook de sijs, de keep en de grote bonte specht, om er maar enkele te noemen. Een niet alledaagse bezoeker is de merel; die scharrelt zijn kostje eigenlijk veel liever op de grond, want wormen voeren we niet. En de appelvinken, die je verderop aan het werk kunt zien in een filmpje. We vermoeden dat zij op doortocht zijn, als ze even bij ons aanleggen.
Het is een dagelijks plezier, ook als de bezoekers heel 'gewone' vogels zijn en soms zitten we aan tafel met een verrekijker om nog beter te kunnen observeren wat daar allemaal op dat plankje gebeurt.


Sinds kort hebben ook zij
het voederplankje ontdekt!
De beestjes eten, vechten, verdedigen het plankje alsof hun leven ervan afhangt. Wat misschien ook wel het geval is. De mussen zijn volgens mij de meest sociale van allemaal. Hoe meer zielen, hoe meer vreugd, lijken ze te denken. Hoewel ze ook onenigheid hebben, er is nooit een verliezer die moet vertrekken. Soms zitten ze met zes of zeven op de plank en ook andere soorten zijn welkom. Ze blijven dikwijls even zitten, eten wat en vertrekken weer. Om daarna weer terug te komen. Zoals ik het nu schrijf, lijkt het alsof ik alle individuen van elkaar kan onderscheiden. Dat is niet het geval, maar ik ga er van uit dat de meeste hier rondom het huis leven en de voederplank kennen als fourageerplek. De koolmezen en ook de pimpelmezen komen aan, kijken eerst nog even rond of het veilig is, pikken gauw een pitje en zijn weer weg. In twee seconden is het gebeurd. De meest a-sociale bezoekers zijn de opvallende appelvink en de boomklever, waarvan laatstgenoemde de meest regelmatige bezoeker is. Zodra de boomklever aankomt, jaagt hij alle aanwezige vogels weg en begint zich dan tegoed te doen. Andere vogels kennen dat en wachten geduldig op een takje of er iets voor hen overblijft. Een enkeling waagt de stap en probeert toch naast de boomklever een graantje mee te pikken. En gelukkig, soms ook met succes. Dikwijls gaat het dan om een mus. De uitdrukking: 'zo brutaal als de mussen' is niet voor niets ontstaan. 

De vogels eten natuurlijk ook nog 'in de natuur'. Ze moeten wel, want als het rantsoen van pakweg 4 handjes pitten op is, moeten ze het verder zelf maar uitzoeken. 



Het advies van elke vogelbeschermings-organisatie en vogelkenner is om in het voorjaar, als de jongen uit het ei komen, te stoppen met voeren. Dat doen we ook wel, maar zolang we nog voer voor de beestjes hebben: dan maken we het op. Nou ja, zij maken het op. Maar hun instinct verlaat hen niet: de meeste laten het in de tijd dat de jongen uit het ei komen volledig afweten. Het voederplankbezoek daalt rigoureus in de lentemaanden. Ze weten instinctief dat ze beter kleine zaden, of wormen, vliegjes, vlinders en rupsen kunnen voeren dan die grote zonnepitten. Later in het seizoen komen ze weer terug met hun jongen en dan zien we de jongen op de plank bij hun ouders bedelen om gevoerd te worden. 



2 opmerkingen:

  1. Ha tante Martha, leuk om weer eens een Lotgevallen te lezen. Altijd genieten van het 'rustige leven' in Frankrijk. Knuffel van je neefje Willem

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ha Willem, zeker rustiger, maar ik ben ook wat honkvaster dan jij! Knuffel!

    BeantwoordenVerwijderen